Regeling vervroegd uittreden, belastingdienst past beleid aan
Regeling vervroegd uittreden, belastingdienst past beleid aan
Voor het vaststellen of er sprake is van een Regeling vervroegd uittreden (RVU) dient de Belastingdienst voortaan te kijken naar de objectieve voorwaarden van de vertrekregeling.
Vertrekregeling
De vertrekregeling is een afspraak tussen werknemer en werkgever waar alle details in worden beschreven over het vertrek van de werknemers. Het meest belangrijke onderdeel is meestal de hoogte van de vertrekvergoeding.
Aanleiding
Aanleiding voor het besluit is het arrest van 22 juni 2018, waarin de Hoge Raad aangeeft dat de feitelijke uitstroom (en de hoogte van de vertrekvergoedingen) niet relevant is. Er is volgens de Hoge Raad geen sprake van RVU als vooraf vastgesteld kan worden dat de vertrekregeling niet gericht is om een overbrugging voor oudere werknemers tot hun pensioen- of AOW-datum te verschaffen.
Handreiking Regeling Vervroegd Uittreden (RVU)
De Belastingdienst heeft naar aanleiding van dit arrest de geldende beleidsbesluiten ingetrokken. In de Handreiking voor de interpretatie van het begrip “Regeling voor vervroegde uittreding” als bedoeld in artikel 32ba van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt aangegeven op welke wijze de Belastingdienst invulling geeft aan de RVU-toets.
Wanneer is er geen sprake van RVU?
Er is geen sprake van een RVU bij ontslag op basis van disfunctioneren, onenigheid over het te voeren beleid of onverenigbaarheid van karakters. De werkgever dient opgevoerde grond voor ontslag wel aan te tonen.
De vertrekregeling kwalificeert niet als RVU wanneer bij een reorganisatie duidelijk is dat de vertrekregeling niet bedoeld is om alleen oudere werknemers uit te laten stromen. Voorbeelden hiervan zijn het ‘last in first out-systeem’ (lifo-systeem) en het afspiegelingsbeginsel.
Wanneer is er wel sprake van RVU?
De vertrekregeling kan zich kwalificeren als een RVU. Met de 70% toets kan worden beoordeeld per werknemer of de regeling leidt tot een overbrugging of aanvulling van de periode op de pensioenuitkering. De 70% toets bekijkt of de uitkering voorziet in een inkomen dat niet hoger is dan 70% van het laatst genoten salaris en of de uitkering tenminste 2 jaar voor het pensioen stopt. Als met de ontslagregeling een fictieve periodieke uitkering wordt berekend die niet hoger is dan 70% van het (laatstgenoten) jaarloon is er alsnog geen sprake van een RVU.
In de praktijk
Wij adviseren gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid om de regeling vooraf te laten toetsen op de aanwezigheid van een RVU. Dit om te voorkomen dat een vertrekregeling (alsnog) wordt aangemerkt als een RVU.
Laat ons helpen
Heeft u nog vragen over de vertrekregeling, RVU en hoe u uw regeling kunt laten toetsen?
Bel ons dan op 035–698 27 10.