De stand van zaken van het Pensioenakkoord
De afgelopen jaren is de samenleving en arbeidsmarkt op demografisch en economisch gebied veranderd. Met het Pensioenakkoord passen de pensioenen weer bij de veranderende demografie, economie en arbeidsmarkt. Het gevolg is dat alle pensioenregelingen in Nederland moeten worden aangepast, wat gevolgen kan hebben voor bijna alle werknemers. In dit artikel leest de stand van zaken van het Pensioenakkoord naar aanleiding van de brief Stand van zaken uitwerking Pensioenakkoord van Minister Koolmees (Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) op 10 mei 2021.
Wat is het Pensioenakkoord
Het Pensioenakkoord is een totaalpakket van afspraken en maatregelen. Naast afspraken over hervorming van het tweedepijlerpensioen (pensioen dat door werknemers wordt opgebouwd via de werkgever), zijn er afspraken gemaakt over de verbetering van de oudedagsvoorziening in Nederland in brede zin. Het voornaamste doel is om een transparanter en persoonlijker pensioenstelsel te creëren. Alle afspraken worden vastgelegd in het wetsvoorstel toekomst pensioenen.
Wat houdt het wetsvoorstel toekomst pensioenen in?
In het concept wetsvoorstel worden de afspraken uitgewerkt. Solidariteit en collectiviteit blijven de meest belangrijke uitgangspunten. Eind 2020 is het conceptwetsvoorstel opengesteld voor internetconsultatie. De consultatie heeft ruim 800 reacties opgeleverd. Alle reacties worden zorgvuldig bekeken. Gezien de complexe materie en de benodigde afstemming met betrokken partijen als sociale partners, pensioenuitvoerders en toezichthouders kost dit op een aantal onderdelen meer tijd dan vooraf ingeschat.
Wanneer kan de nieuwe wet in werking treden?
Er wordt verwacht dat het wetsvoorstel niet eerder dan begin 2022 naar de Tweede Kamer gezonden kan worden. Hierdoor wordt verwacht dat het nieuwe pensioenstelsel uiterlijk per 1 januari 2023 in werking kan treden voor alle onderdelen van de wet. Minister Koolmees en de betrokken partijen zullen in samenwerking met de Eerste en Tweede Kamer bezien of een eerdere in werk treding van onderdelen van de wet gewenst en mogelijk is. De eerdergenoemde datums staan echter nog niet vast.
Heeft de vertraging van de in werk treding van de wet gevolgen voor de transitieperiode?
Er wordt naar gestreefd om per 1 januari 2026, of waar mogelijk zelfs eerder, de overstap te kunnen maken naar het nieuwe pensioenstelsel. Echter, een zorgvuldige transitie blijft een belangrijk aandachtspunt. Hierdoor is het volgens Minister Koolmees en de betrokken partijen verstandig om, door de vertraging van de in werk treding van de Wet toekomst pensioenen, de einddatum van de transitieperiode vast te stellen op 1 januari 2027. De einddatum staat echter nog niet vast.
Verplichte verzekering voor zelfstandigen
De aankomende periode wordt hard gewerkt aan de uitwerking van de verplichte verzekering voor zelfstandigen tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico. Er is de afgelopen periode veel voortuitgang geboekt, maar er blijven ook uitdagingen.
Nabestaandenpensioen
Een onderdeel van het Pensioenakkoord is dat het nabestaandenpensioen meer wordt gestandaardiseerd, adequater en begrijpelijker wordt en de risico’s worden verkleind. De huidige situatie is voor veel werknemers onoverzichtelijk en vergroot de kans op het ontbreken van dekking bij een baanwisseling, werkloosheid of een echtscheiding.
De internetconsulatie heeft voor veel reacties gezorgd. Een deel van de reacties ging over het nog ontbreken van een oplossing voor de transitie van het opgebouwde nabestaandepensioen naar een nieuw systeem. Aan deze oplossing wordt nu nog hard gewerkt.
Experimenten pensioensparen zelfstandigen
Uit een onderzoek in 2020 is gebleken dat zelfstandigen beperkt gebruik maken van de mogelijkheden om pensioen te sparen binnen de tweede en/of derde pensioenpijler en dat daarnaast zelfstandigen binnen de huidige wettelijke kaders beperkte toegang hebben tot de tweede pijler. Op dit moment wordt dit onderzoek vervolgd door te inventariseren welke aanvullende mogelijkheden gewenst zijn om zelfstandigen meer toegang te verlenen tot de tweede en/of derde pensioenpijler.
Verkorting wachttijd pensioenopbouw uitzendsector
Met het uitstellen van de beoogde in werk treding van het wetsvoorstel toekomst pensioenen, verschuift ook de beoogde wetswijziging om de wachttijd in de uitzendsector te wijzigen naar maximaal 8 gewerkte weken, in plaats van maximaal 26 gewerkte weken. Hiermee wordt geborgd dat werknemers in de uitzendsector minder lang hoeven te wachten voor ze beginnen met het opbouwen van pensioen. Minister Koolmees hoopt dit gedeelte van de Wet toekomst pensioenen eerder in werking te laten treden.
Regelingen voor vervroegd uittreden (RVU)
Tijdelijke maatregelen zorgen er op korte termijn voor dat mensen die moeite hebben de pensioendatum gezond werkend te halen – bijvoorbeeld vanwege de zwaarte van het werk – eerder kunnen stoppen met werken. Er is sinds 1 januari van dit jaar bijvoorbeeld een drempelvrijstelling gerealiseerd voor regelingen voor vervroegd uittreden (geen RVU-heffing verschuldigd). Deze maatregel is inmiddels in een wetgeving omgezet en door het parlement aanvaard.
De volledige brief van Minister Koolmees
Wilt u de volledige brief van Minister Koolmees aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal lezen? U kunt de brief hier downloaden.